Brief aan Darwin
Geachte heer Darwin,
Ter gelegenheid van Uw tweehonderdste geboortejaar ontvangt U iedere zaterdag in de Volkskrant een brief waarin een moderne kijk op Uw evolutietheorie wordt gegeven. Uw schrijvers leren U veel over de huidige wetenschap. Het zal U dus niet ontgaan zijn dat het onderwerp natuurlijke selectie de afgelopen jaren met veel nieuwe inzichten is verfijnd. Want zoals U intussen weet, is het nu zelfs tot op zekere hoogte mogelijk om uit te rekenen hoe efficiënt verschillende eigenschappen door ‘genen’ aan het nageslacht worden doorgegeven. Er zijn al heel wat genen gemengd op aarde (zo’n zes miljard mensen) en er lopen veel mensen met geweldige uiterlijke kenmerken rond. U zou het eens moeten zien: donkere en blanke huiden zijn gemixt tot allerlei huidtinten, lichamen hebben de mooiste bouw en rondingen, gezichten zijn geheel symmetrisch en haardossen variëren van kroezend tot krullend of stijl. De allermooisten verdienen zelfs veel geld met hun uiterlijke schoonheid. Ik schrijf mijn brief aan U omdat mijn eigen evolutie één dezer jaren nadert. In Uw tijd hadden vrouwen op hun tweeëndertigste allang gebaard, maar ik heb het krijgen van nakomelingen tot nog toe uit weten te stellen. Dat is nog niet zo heel gek want tegenwoordig ligt de gemiddelde leeftijd voor het krijgen van een eerste kind op dertig jaar. Omdat ik dus nog aan de beurt ben om mezelf voort te planten, is het mijn natuurlijke drang om de man met de beste kwaliteit genen te vinden en dat mijn lichaam een mooi resultaat creëert. Ik bedacht me ineens dat het wel eens onvoordelig uit kan pakken als mijn nazaten alle lelijke uiterlijke kenmerken van zowel mij als de vader erven. Maar Uw inzichten en de pracht van de natuur waarover ik mij dagelijks verwonder, tonen dat natuurlijke selectie een heel krachtig mechanisme is, wat (bijna) altijd de sterkste genen uitzoekt. Daarom zal mijn kind waarschijnlijk gezegend zijn met de mooiste kenmerken van zijn ouders: lange benen, blauwe ogen, een sportieve lichaamsbouw, veel haar en een mooi gebit. En mochten er per ongeluk wat genen van slechtere kwaliteit aan mijn nakomelingen worden doorgegeven, dan zal het natuurlijk nog steeds een geweldige creatie zijn, want al het leven is wonderbaarlijk. Ik zie nog wel op tegen die zwangerschap en het bevallen. Maar ik snap, dat ik dat aan moeder natuur over moet laten.
Ter gelegenheid van Uw tweehonderdste geboortejaar ontvangt U iedere zaterdag in de Volkskrant een brief waarin een moderne kijk op Uw evolutietheorie wordt gegeven. Uw schrijvers leren U veel over de huidige wetenschap. Het zal U dus niet ontgaan zijn dat het onderwerp natuurlijke selectie de afgelopen jaren met veel nieuwe inzichten is verfijnd. Want zoals U intussen weet, is het nu zelfs tot op zekere hoogte mogelijk om uit te rekenen hoe efficiënt verschillende eigenschappen door ‘genen’ aan het nageslacht worden doorgegeven. Er zijn al heel wat genen gemengd op aarde (zo’n zes miljard mensen) en er lopen veel mensen met geweldige uiterlijke kenmerken rond. U zou het eens moeten zien: donkere en blanke huiden zijn gemixt tot allerlei huidtinten, lichamen hebben de mooiste bouw en rondingen, gezichten zijn geheel symmetrisch en haardossen variëren van kroezend tot krullend of stijl. De allermooisten verdienen zelfs veel geld met hun uiterlijke schoonheid. Ik schrijf mijn brief aan U omdat mijn eigen evolutie één dezer jaren nadert. In Uw tijd hadden vrouwen op hun tweeëndertigste allang gebaard, maar ik heb het krijgen van nakomelingen tot nog toe uit weten te stellen. Dat is nog niet zo heel gek want tegenwoordig ligt de gemiddelde leeftijd voor het krijgen van een eerste kind op dertig jaar. Omdat ik dus nog aan de beurt ben om mezelf voort te planten, is het mijn natuurlijke drang om de man met de beste kwaliteit genen te vinden en dat mijn lichaam een mooi resultaat creëert. Ik bedacht me ineens dat het wel eens onvoordelig uit kan pakken als mijn nazaten alle lelijke uiterlijke kenmerken van zowel mij als de vader erven. Maar Uw inzichten en de pracht van de natuur waarover ik mij dagelijks verwonder, tonen dat natuurlijke selectie een heel krachtig mechanisme is, wat (bijna) altijd de sterkste genen uitzoekt. Daarom zal mijn kind waarschijnlijk gezegend zijn met de mooiste kenmerken van zijn ouders: lange benen, blauwe ogen, een sportieve lichaamsbouw, veel haar en een mooi gebit. En mochten er per ongeluk wat genen van slechtere kwaliteit aan mijn nakomelingen worden doorgegeven, dan zal het natuurlijk nog steeds een geweldige creatie zijn, want al het leven is wonderbaarlijk. Ik zie nog wel op tegen die zwangerschap en het bevallen. Maar ik snap, dat ik dat aan moeder natuur over moet laten.
Met vriendelijke groet,
Chantal van Mierlo.