Mijn Nice #1

De geur van het zeewater uit de Middelandse Zee waait via de openstaande deuren op de vijfde etage mijn appartement binnen. De zon straalt haar warmte tot op mijn bed. Wát lekker om zo te ontwaken. Ik open mijn ogen en kijk langs míjn palmboom die met zijn bladeren tot aan mijn appartement komt; het is de hoogste palmboom van de hele Promenade. Ik vraag me af welk decor over zee ik déze ochtend ga zien. Oranje ochtendgloren? Felgele zonnestralen? Een glinsterende, strakke zee? Kabbelende golfjes? Ik loop naar mijn balkon en zie een lichtblauwe lucht afsteken tegen heftig rode strepen die op drie kilometer een oh zo blauwe zee bereiken. Het wordt een dag die je in Nederland een zomerdag met volle terrassen noemt. En dat in januari. Ik schiet snel in mijn hardloopkleren, doe de nodige preps en sta binnen dertig minuten buiten. Wat heerlijk om die zon al te voelen en de dag zo te mogen beginnen. Mijn run start voor mijn appartement, zo halverwege de Prom. Ik ren langs het pétanqueveld waar de gepensioneerde mannen al actief zijn, dan langs het vliegveld en over de brug 'Napoléon III' waarachter de 120 km lange rivier de Var de bergen inloopt. Ik rek en strek. Dan ren ik terug. Nu heb ik uitzicht op de baai van Nice, met links de stad en daarachter de besneeuwde bergen, waarin je prachtig kunt hiken en waar je 's winters op een uurtje rijden kunt skiën. Ik passeer de eerste 'promenerende' mensen. Dat werkwoord heb ik zelf bedacht. Gek dat het niet al bestond. Het zijn op dit tijdstip vooral ouderen die zich op deze doordeweekse dag voor hun ochtendwandeling mooi hebben aangekleed en over de Prom flaneren. Ik geniet ervan om te zien hoe verzorgd en vitaal ze erbij lopen. Ze groeten met een glimlach. Met tien kilometers in de benen kom ik weer bij mijn appartement aan. Ik ga naar binnen om me om te kleden en vertrek meteen weer naar buiten. Met een handdoek en op mijn slippertjes steek ik over naar het strand, waar enkele buren zich al hebben verzameld. Ik neem een duik in zee, zwem met wat buren naar de gele boeien en terug en maak in mijn beste Frans een praatje. Het is dan nog geen negen uur en de werkdag moet nog beginnen. Mijn dag kan al niet meer stuk. Met zo’n omgeving kom ik tijd tekort. In iedere straat en steeg valt me telkens weer een ander gebouw, park of plantenperkje in het oog. Ik wenste een gemoedelijk stadje met van alles wat. En jij, mijn mooie stad, hébt van alles wat. Mijn stad aan de zee is modern en historisch, ongedwongen, betoverend, helblauw en diepgroen. En dat heeft geen enkele andere stad in deze wereld. Het is haast te mooi om waar te zijn. Nice, je bent de stad die bij mij past. Wat fijn dat ik hier aan het zuidelijkste puntje van Europa mag wonen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Haunted Halloween

Meisjesdromen